‘Als ik ga, wil ik begraven worden onder bloemen.’
Zo luidde de boodschap die C. jaren geleden kreeg van haar moeder. Een specifieke, mooie wens.
En het geschiedde…
Een dag voor de uitvaart ging C. voor haar moeder aan de slag, met 2 tuinscharen, een grote doos met vers geplukte bloemen uit de tuin, gesorteerd op soort en kleur. Zelfs de bloemen, die nog in de kamer van haar moeder stonden, werden niet vergeten. Want Corona of niet, elke week kon haar moeder rekenen op een verse gevulde vaas. Zelf samengesteld en bij haar moeder gebracht, of afgeleverd bij de receptie van het woon-zorgcentrum toen de strenge regels alle bezoek verboden. Al was het vaak lastig elkaar goed te begrijpen en te bereiken, de liefde voor bloemen hadden ze gemeen.
Terwijl de man van C. de stelen van de bloemen knipte, legde zij één voor één, kleur voor kleur, de bloemen bij haar moeder. Op het dekentje, om haar hoofd, bij haar voeten, tussen haar handen, in haar haren. Zorgvuldig en met zeer gerichte aandacht. Gaandeweg ontstond er blijheid en plezier omdat het zò mooi werd…
Op het einde hebben ze samen de deksel op de kist gelegd.
De dag van de uitvaart in de zaal van het crematorium waren er opnieuw verse bloemen in alle soorten en maten. Door alle genodigden meegebracht en aangevuld door C.. En op de deksel van de kist ontstond met ieders medewerking een tweede prachtige bloemendeken.
Halverwege de afscheidsdienst tijdens een muziekstuk komen bij C. de tranen. Na afloop vertelt ze van haar ontroering. Tijdens het ´Ave Maria´ heeft ze gezien hoe haar moeder opsteeg uit haar lichaam, door de bloemendeken, door de deksel naar boven. Op weg gegaan naar de eeuwige bloemenweide…